Begrip geïntroduceerd door journalist Menno Tamminga. Een economie met een grote financieel kwetsbaarheid, waarin er nauwelijks buffers zijn om schokken op te vangen.
Voorbeeld
'Een keurslijfeconomie, is dat wat we willen? - ....Het opmerkelijk is dat deze lage buffers niet alleen het lot zijn van bijstandsmoeders en werkende armen. Ook ongeveer 1 miljoen huishoudens met besteedbare inkomens tot bijna 47.000 euro hebben een buffer die op gespannen voet staat met de adviezen van het Nibud. Het budgetinstituut adviseert, afhankelijk van de samenstelling van het huishouden, een stootkussen van 3.550 tot 5.900 euro tegen inkomensverlies en onverwachte kosten (kapotte auto, wasmachine). De gevolgen van een buffertekort verschillen per inkomensgroep. Mensen met lagere inkomens consumeren meer gezondheidszorg en komen sneller in ernstige problemen doordat zij het voortdurend stijgend eigen risico in hun zorgverzekering niet kunnen betalen. Mensen met een hoger inkomen, die vaker een eigen woning hebben, blijven langer financieel kwetsbaar doordat zij verplicht moeten aflossen op nieuwe hypotheken. Zij kunnen dus niet zelf beslissen of zij hun geld gebruiken voor hun eigen spaarvarken.'
Bron: NRC - 16-06-2015.
Zie ook: huishoudboekje, inkomen, vermogen, koopkracht, rondkomen, bestaansonzekerheid, schokbestendig, financieel kwetsbaar, schuldenlast, overkreditering, schuldenval, schuldinflatie, balansrecessie, nieuwe normaal, balansburger, verdrukte midden, werkende armen, moderne slavernij, precariaat, hire and fire, lean and mean, stapelbaan, gig worker, McJobs, steeleconomie, flexisme, onderkant van de arbeidsmarkt, somewheres. Vergelijk: schokbestendig.
Tip anderen
|