- Algemeen - Het totale bezit (eigendom) aan geld, goederen, rechten en vorderingen na aftrek van verplichtingen. Anders gezegd: het saldo van bezittingen en schulden (bijvoorbeeld schulden ten behoeve van de eigen woning en consumptief krediet).
Een vermogensverandering kan op twee manieren tot stand komen. Enerzijds kan het vermogen toenemen door een positief saldo van financiële transacties. Daarnaast kunnen vermogenscomponenten in de loop der tijd meer of minder waard worden (bijvoorbeeld een verandering van de waarde van een huis of van een effectenportefeuille).
Voorbeeld
'Er zijn twee redenen waarom je vermogen zou willen opbouwen. Om te sparen voor je oude dag: eten moet je je hele leven, geld verdienen doe je maar tijdens een deel daarvan. En omdat je een appeltje voor de dorst wilt hebben, bijvoorbeeld voor het geval je je baan kwijtraakt of voor als je langdurig ziek wordt. Dit vermogen kan je bijvoorbeeld opbouwen door een huis te kopen, door (meestal verplicht) mee te doen in een pensioenfonds, of door zelf spaargeld op te bouwen.'
Bron: Centraal Planbureau (CPB), column Bert Kramer - 06-05-2021.
- Bedrijfseconomisch - De som van het eigen en het vreemd vermogen van een onderneming.
Zie ook: kapitaal, kapitaalstructuur, kapitalisatie, kapitaaleis, eigen vermogen, negatief eigen vermogen, vreemd vermogen, mezzanine, garantievermogen, vermogensbeheer, vermogenseffect, vermogenskosten, vermogensvorm, vermogenstitel, vermogensstructuur, doelvermogen, aansprakelijk vermogen, kernvermogen, garantievermogen, toetsingsvermogen, vermogenskrimp, vermogensgroei, vermogensbeslag, beklemd vermogen, buffer, kapitaalbuffer, vermogensscheiding, financiële planning, vermogensongelijkheid, financieel kwetsbaar, financieel onafhankelijk, rentenier, in bonis, slappe was, solvabiliteit, Global Wealth Report.
Tip anderen
|