Ook: balanscrisis. Een crisis als gevolg van waardedalingen van bezittingen en/of toename van de schulden, dus door vermogensverliezen.
De schulden zijn vaak veroorzaakt door een economische crisis. Zo is bijvoorbeeld door de kredietcrisis (2007-2009) de waarde van de bezittingen (bijvoorbeeld beleggingen) van banken, pensioenfondsen en bedrijven gekelderd.
In Japan heeft zich het verschijnsel van balansrecessie voorgedaan in de jaren 90 van de vorige eeuw; dit is uitgebreid beschreven door de Japans Amerikaanse econoom Richard Koo (The Holy Grail of Macroeconomics: Lesson's from Japan's Great Recession uit 2008).
In een dergelijke balanscrisis zijn ondernemingen, banken, beleggers en/of huishoudens uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bezig zijn met het terugbrengen van hun schuldenlast, zelfs als de rente laag of bijna nul is (zie ook: zero bound).
In een 'normale' recessie wordt er door bedrijven nog wel vernieuwd en geanticipeerd op een toekomstige opleving. Bij een balansrecessie niet of nauwelijks. Een balansrecessie is een stille recessie, omdat niemand graag toegeeft in de problemen te zitten. Bedrijven, banken, beleggers en huishoudens likken hun wonden, zijn bezig met schuldsanering en durven zeker geen nieuwe schulden aan te gaan. Accommoderend monetair beleid van de centrale bank - zoals renteverlaging - sorteert dan geen effect.
Engels: balance sheet recession.
Zie ook: balans, vermogen, conjunctuur, recessie, schuldenlast, recessie, stagnatie, liquiditeitsval, zero interest rate policy, schuldsanering, schulddeflatie, L-vormige recessie, kredietcrisis, eurocrisis, kredietkrapte. Tegenovergesteld: balansherstel.
Tip anderen
|