Ook: welstand.
Een kwalitatieve maatstaf voor de mate waarin de behoeften van mensen met de beschikbare middelen kunnen worden bevredigd, oftewel de mate waarin schaarste wordt verminderd.
De aanname hierbij is dat de behoeften groter zijn dan de beschikbare (schaarse) middelen.
Welvaart is niet exact meetbaar. Vaak wordt het bruto nationaal product (bbp) per hoofd van de bevolking als maatstaf genomen, maar het begrip welvaart is breder dan dat; het omvat ook zaken als sociale en maatschappelijke voorspoed, gezondheid, onderwijsniveau, ontspanning, vrije tijd en leven in een schone leefomgeving (zie ook: brede welvaart).
Welvaart kan zowel worden bekeken op individueel niveau als op dat van de samenleving als geheel.
Voorbeeld
'Ze [economen van ING. red.] werpen niet de vraag op in hoeverre een concept als het bbp überhaupt geschikt is voor de meting van welvaart en welzijn. Die bredere kwestie wordt de laatste jaren steeds vaker aan de orde gesteld. Critici wijzen erop dat het bbp tal van elementen niet meet, zoals de effecten van vrijwilligerswerk, de gevolgen van milieuverontreiniging, veiligheid en de beleving van de eigen gezondheid.'
Bron: FD - 28-10-2019.
Engels: wealth, prosperity.
Zie ook: levensstandaard, bestaanszekerheid, brede welvaart, bruto nationaal product, sociaal kapitaal, werkelijke individuele verbruik, gestandaardiseerd inkomen, armoede, economische groei, ontwikkelingsland, natuurlijke hulpbronnen, verzorgingsstaat, renteniersnatie, weelde-effect, Mercantilisme, koopkrachtpariteit, welvaartskloof, welvaartsvast, balanseconomie, affluenza, groeiverslaving, positional wealth, statusweelde, keeping up with the Joneses, nieuwe normaal, renteniersnatie, Gini-coëfficient, Gross National Happiness Index, Human Development Index, Millenniumdoelstellingen, Global Wealth Report, Social Progress Index, American dream. Vergelijk: welzijn, bruto nationaal geluk, brede welvaart, duurzame groei, degrowth.
Tip anderen
|