Ook: werkelijke individuele consumptie, AIC-graadmeter. Voor zijn berekening van de levensstandaard maakt het Europese statistische bureau maakt Eurostat gebruik van het 'werkelijke individuele verbruik' per inwoner (vaak aangeduid met de internationale, Engelstalige afkorting 'AIC', hetgeen staat voor 'actual individual consumption'). Daarbij gaat het om alle goederen en diensten die door individuele gebruikers, bedrijven en de overheid samen geconsumeerd worden (in plaats van aangekocht).
Volgens Eurostat geeft het werkelijke individuele verbruik per inwoner een beter beeld van de levensstandaard dan het klassieke bruto binnenlands product (bbp) per inwoner, dat de som is van alle geproduceerde goederen en diensten.
Uit de AIC-statistieken van Eurostat uit 2010 is de Europese top-10 tien volgens het 'werkelijke individuele verbruik' (AIC):
Europese AIC-graadmeter top-10 (2010)
Europees gemiddelde = 100
1. Luxemburg: 150
2. Verenigd Koninkrijk: 121
3. Duitsland: 117
4. Nederland: 116
5. Oostenrijk: 116
6. Denemarken: 114
7. Zweden: 114
8: Frankrijk: 113
9. Finland: 111
10. België: 110
Deze AIC-graadmeter top-10 geeft een andere beeld dan de de top-10 volgens het 'bruto binnenlands product' (bbp).
Europese bbp top-10 (2010)
Europees gemiddelde = 100
1. Luxemburg: 271
2. Nederland: 133
3. Ierland: 128
4. Denemarken: 127
5. Oostenrijk: 126
6. Zweden: 123
7. België: 119
8. Duitsland: 118
9. Finland: 115
10. Verenigd Koninkrijk: 112
Engels: actual individual consumption (AIC).
Zie ook: Eurostat, levensstandaard, welvaart. Vergelijk: bruto nationaal product, bruto nationaal geluk, Human Development Index.
Tip anderen
|