De verdeling van inkomen over bepaalde groepen binnen een organisatie, samenleving of bepaalde economie.
Er zijn meerdere maatstaven om inkomensongelijkheid te meten of weer te geven. Bijvoorbeeld de Gini-coëfficiënt en de Lorenz-curve.
Voorbeeld
- 'In de Verenigde Staten is de inkomensongelijkheid vorig jaar toegenomen. De allerrijkste Amerikaanse families, die samen 10 procent van de bevolking uitmaken, verdienen meer dan de helft van alle Amerikanen samen. Dat blijkt uit onderzoek van de economen Emmanuel Saez (University of California, Berkeley) en Thomas Piketty (Paris School of Economics). In de jaren 2009-2012 is het inkomen van de rijkste 1 procent van de Amerikanen volgens Saez en Piketty met 31,4 procent toegenomen. De inkomens van de overige 99 % namen met slechts 0,4 procent toe.'
Bron: 360 Magazine - 11-09-2013.
- De 10 procent laagste en 10 procent hoogste inkomens zijn de afgelopen decennia fors uit elkaar gegroeid. Bovendien zou de inkomensongelijkheid in Nederland zonder verzorgingsstaat exact even groot zijn als in de Verenigde Staten. In weinig landen is de dempende werking van de verzorgingsstaat - bijvoorbeeld via de AOW of zorgtoeslagen - zo groot op de ongelijkheid als in Nederland.'
Bron: Studie Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), juni 2014.
Engels: income inequality.
Zie ook: inkomen, koopkrachtplaatje, armoede, loonkloof, inkomenskloof, kindboete, Gini-coëfficiënt, Lorenz-curve, Parade van Pen, Kuznetscurve, Great Gatsby-curve, Fat Cat Day, baas-koelieratio, polarisatie-index, armoede, deep poverty, loonfatsoen, the haves and the have nots, doorsijpeleffect, Tinbergennorm, Mattheuseffect, Piketty, Thomas, One Percent, Tax Cuts and Jobs Act, degrowth. Vergelijk: nivelleren.
Tip anderen
|