'Buzzword' uit 2009/2010. Het begrip duidt op het zeer sterk toegenomen belang en de expansie van financiële markten, financiële motieven, financiële modellen, financiële prikkels en financiële partijen in de hedendaagse economie, zowel in de wereldeconomie als op het individuele niveau: financiële activiteiten hebben zich losgeweekt van haar traditionele functie in de economie ('smeermiddel') en zijn een machtige, op zichzelf staande activiteit geworden, met een zeer (te) grote invloed op de reële economie, met alle gevaren van dien.
Voorbeeld
'De financialisering van de economie begon in de jaren tachtig in Groot-Brittannië en de VS, en iets later ook in Nederland. Sindsdien is het overheidsbeleid om de financiële sector te stimuleren. De schulden en risico’s groeiden enorm. Zo veranderde de conservatieve, ondersteunende financiële sector in een kolossaal blok aan het been van de economie. Het bedrijfsleven én de publieke sector is ermee vervlochten geraakt via belastingconstructies en financiële producten als derivaten. Huishoudens zijn ermee verbonden via hypotheken en pensioenen.'
Bron: NRC, interview met Dirk Bezemer, hoogleraar Economie van de internationale financiële ontwikkeling aan de Rijksuniversiteit Groningen - 10-09-2020.
Engels: financialisation, financialization.
Zie ook: financieel gedreven economie, financieel gedreven bedrijfscultuur, economisme, economisering, neoliberalisme, kleine-bufferkapitalisme, getallenfetisjisme, FIRE economy, financiële prikkel, perverse prikkels, bubble-economie, speculatief, flitskapitaal, zwerfkapitaal, hefboombeleggen, casinokapitalisme, securitisatie, kredietcrisis, globalisering, systeemcrisis, besmetting, financiële massavernietigingswapens, Vallstein Benchmark.
Tip anderen
|