Letterlijk: verkopersinflatie. In het Nederlands ook betiteld als winstinflatie of 'winstflatie' en 'winstgestuurde inflatie'.
De term wordt gebruikt wanneer het bedrijfsleven er bij een grote kostenschok (plotseling hogere prijzen door aanbodproblemen) in slaagt de prijzen op dusdanige wijze te verhogen en door te berekenen aan de consument, dat de winstmarge in stand wordt gehouden of zelfs groter wordt.
De oorzaak is dat bedrijven in de markt weten dat er sprake is van schaarste en begrijpen dat prijsverhogingen nu niet zullen leiden tot een overstap naar de concurrent, omdat afnemers vaak die keuze niet hebben. Natuurlijk zullen niet alle bedrijven evenveel margewinst hebben, maar het komt erop neer dat verkopersinflatie resulteert in een stijging van de totale winst van het bedrijfsleven, een stilzwijgende afstemming van prijsopslagen (een impliciet kartel als het ware).
De term is in 2023 gemunt door de Duitse econome Isabella Weber en vertoont ook veel inhoudelijke gelijkenis met de term graaiflatie (Woord van het Jaar 2023 in Nederland).
Voorbeeld
- 'Inmiddels wordt een deel van de inflatie uit deze periode geduid als winstgestuurd, oftewel ‘winstflatie’ (Engels: sellers’ inflation). Zo stellen Weber en Wasner (2023), de academici achter dit concept, dat bedrijven, na de eerste prijsschokken, impliciet onderling gecoördineerd hun verkoopprijzen hebben verhoogd, of niet hebben verlaagd toen de inkoopprijzen weer daalden. Op die manier zouden bedrijven hun winstmarge hebben weten te behouden, en soms zelfs te verhogen, met als gevolg een hogere inflatie. Het bestaan van winstgestuurde inflatie werd eerst door veel Nederlandse economen betwist. Inmiddels ligt er overtuigend bewijs dat vergrote winsten een rol hebben gespeeld in de inflatie...
'Bron: ESB.nu - 25-01-2024.
- 'De kern: bedrijven die onder normale omstandigheden meer winst maken door meer te verkopen, kunnen dat als het aanbod schaars wordt ineens doen door prijzen te verhogen. Als Poetin de gaskraan dichtdraait, als Oekraïens graan onze havens niet meer kan bereiken of als het Suezkanaal geblokkeerd wordt, kan de consument geen kant op en zullen bedrijven hun prijzen verhogen – zoals Weber vaststelt: ‘Vaak meer dan hun kosten stijgen.’ Mededingingsautoriteiten zoals de ACM staan machteloos tegen deze sellers inflation, zoals Weber dit fenomeen doopte, want al zien de gezamenlijke en gelijktijdige prijsstijgingen er voor de consument uit als prijsafspraken: dat zijn ze niet. Weber: ‘Wat je ziet, is impliciete prijscoördinatie.’ Alle bedrijven in de markt weten dat er schaarste is en begrijpen dat prijsverhogingen nu niet zullen leiden tot een overstap naar de concurrent. ‘Daarvoor hoeven ze niet bij elkaar te gaan zitten.'
Bron: FD, interview met econoom Isabella Weber - 05-12-2023.
Zie ook: kosteninflatie, graaiflatie, schaarste, marktmacht, marktverstoring, economische machtspositie, prijsleiderschap, collusie, stilzwijgend kartel. Vergelijk: kosteninflatie, graaiflatie.
 Tip anderen
|
