Het economisch stimuleringsbeleid van de Japanse premier Shinzo Abe: combinatie van zeer grote monetaire expansie gecombineerd met het grootschalig stimuleren van de economie en diverse structurele hervormingen.
Premier Abe kondigde op 22 januari 2013 aan de Japanse economie te stimuleren met een steunpakket van 10,3 biljoen yen (ruim 87 miljard euro), terwijl de Bank of Japan (BoJ) tegelijkertijd aankondigde op zeer grote schaal obligaties te zullen aankopen (opkoopprogramma) en het inflatiedoel te verdubbelen naar 2%.
Voorbeeld
- 'Effect van Abenomics is er zeker, maar dan vooral op de balans van de Japanse centrale bank. Die is sinds 2012 meer dan verdrievoudigd. Van een onafhankelijke centrale bank is in Tokio eigenlijk geen sprake meer, sinds Abe de bank voor zijn beleidsdoelen heeft gewonnen. 85 procent van de uitgedijde balans van de bank bestaat uit schuldpapier van de staat. De staatsschuld bedraagt inmiddels 239 procent van het bbp (ter vergelijking: Griekenland komt niet verder dan 179 procent). De schuld leidt (nog) niet tot onrust op de financiële markten, omdat deze goeddeels in binnenlandse handen is en omdat Japanners tegelijkertijd veel sparen.'
Bron: NRC - 15-08-2017.
- 'Bye, bye ‘Abenomics’. .........Ook Japan ontsnapt niet aan de verwoestende impact van corona op de economie. ’s Werelds derde grootste economie kromp in het tweede kwartaal nogmaals met 7,8 procent, tot een niveau dat 27,8% lager ligt dan een jaar eerder. ........Het gevolg daarvan is dat het bruto binnenlands product (bbp) van het land nu teruggevallen is naar het niveau van voor de introductie van ‘Abenomics’ in 2012, het bekende stimulusbeleid van de Japanse premier Abe dat het land na twee decennia van deflatie en economische stagnatie deed heropleven.'
Bron: Standaard.be - 17-08-2020.
Zie ook: Bank of Japan, begrotingsbeleid, stimuleren van de economie, monetaire financiering, geldhoeveelheid, duif, opkoopprogramma, easy money, verruiming van de geldmarkt, kwantitatieve verruiming, zero interest rate policy, negative interest rate policy, big bazooka, weginfleren, schuldmonetarisering, nominal GDP targeting, devaluatie, valuta-oorlog, sushi-index, gaman, Japanisering. Vergelijk: burgernomics, chiconomics, plutonomics, voodoo economics, Reaganomics, Obamanomics, Clintonomics, Draghinomics, Trumponomics.
Tip anderen
|