Ook: nota, rekening. Een papieren of digitaal document, opgesteld door de verkoper van goederen of diensten, waarin de geleverde of te leveren goederen en/of diensten worden gespecificeerd en het verschuldigde bedrag wordt berekend. Hierbij wordt ook de omvang van de omzetbelasting (btw) en andere heffingen gespecificeerd.
De factuur moet voorzien zijn van een opvolgend factuurnummer.
Op de factuur staan ook zaken als de naam van de leverancier, zijn adres, bankrekeningnummer, btw-nummer en het kamer van koophandelnummer (registratie in het handelsregister).
Engels: invoice, bill.
Zie ook: factureren, e-factureren, debiteur, crediteur, bon, bonnetje, debetnota, creditnota, digitale nota, acceptgiro, omzet, omzetbelasting, voorbelasting, administratiekosten, factuurstelsel, spookfactuur, effectennota, lossingsnota, factuurbedrag (obligatie-future), krediet, debiteur, net cash, betalingstermijn, betalingskenmerk, factuurnummer, betalingsgedrag, betalingsachterstand, wanbetaling, betalingsmoraal, debiteurenfinanciering, carrouselfraude, bloemetjesgeld, uurtje-factuurtje, accruals, zelffacturatie, onderhanden werk, spookfactuur. Vergelijk: spookfactuur, pro-forma factuur.
Tip anderen
|