Ook: geldcreatie.
Het toenemen van de geldhoeveelheid, dat wil zeggen al het chartale geld (bankbiljetten en munten) en al het girale geld (tegoeden op betaalrekeningen bij banken) in handen van ingezetenen, verminderd met het geld dat in handen is van de rijksoverheid en de banken. Het in omloop brengen van nieuw geld, anders dan ter vervanging, is geldschepping.
Girale kredietverlening door handelsbanken is bijvoorbeeld een belangrijke bron van geldschepping. Hierdoor neemt de geldhoeveelheid toe.
Voorbeeld
'Banken zijn zelf ook geldscheppende instanties. Neem een consument die een hypotheeklening wil. Als aan alle leeneisen is voldaan, voert de bankier deze lening in als een regel in zijn boekhouding. Tegelijk wordt het geld op de rekening van de klant gezet. Zo creëert de bank op verzoek geld ‘uit het niets’. De bankbalans wordt groter: aan de activakant staat de lening en aan de passivakant het bedrag op de rekening van de klant, die daarmee zijn huis kan kopen. Een bank kan veel meer uitlenen dan het spaargeld dat het onder beheer heeft van klanten, en zo geld creëren. '
Bron: FD - 16-04-2024.
Engels: money creation, creation of money.
Zie ook: geld, geldhoeveelheid, natuurlijke rente, loose money, geldhoeveelheidsbeleid, monetariseren, seigniorage, geldpers, aanmunten, monetaire verruiming, monetaire expansie, verruiming van de geldmarkt, kwantitatieve verruiming, helikoptergeld, ruimgeldpolitiek, Vollgeld. Tegenovergesteld: geldvernietiging.
Tip anderen
|