Plotselinge stijging (positieve vraagschok) of daling (negatieve vraagschok) van de vraag naar goederen of diensten.
Vraagschokken kunnen bijvoorbeeld optreden als gevolg van veranderingen in belastingen, rente, geldhoeveelheid en/of overheidsuitgaven. Zo komt er na een grote belastingverlaging meer geld beschikbaar voor persoonlijke uitgaven (positieve vraagschok). Wanneer de burger dit gebruikt om goederen en diensten te kopen, kunnen de prijzen aanzienlijk stijgen, met alle gevolgen van dien.
Engels: demand shock.
Zie ook: vraagzijde van de economie, schok, marktverstoring, vraaguitval, vraagoverschot, Black April. Vergelijk: aanbodzijde van de economie, aanbodschok.
Tip anderen
|