Ook: low-budget. Letterlijk: laag budget.
De term wordt gebruikt voor producten, diensten en activiteiten die tegen zo laag mogelijke kosten tot stand gekomen zijn.
De term wordt onder meer gebruikt voor goedkoop geproduceerde films, voordelige hotels en goedkope vluchten met prijsvechters (lagekostenluchtvaartmaatschappijen).
Bij de productie en/of operatie van dergelijke low budget producten en diensten worden zoveel mogelijk kosten uitgespaard. De producten zijn niet per definitie van mindere kwaliteit, maar wel vaak eenvoudiger en gestript van extra's of luxe.
Low budget producten richten zich op doelgroepen die zeer prijsbewust zijn (bijvoorbeeld omdat ze minder te besteden hebben) of voor wie extra luxe of uitstraling geen of slechts beperkte waarde heeft.
De aanbieders van low budget producten of diensten strijden doorgaans hevig met elkaar om marktaandeel (vechtmarkt).
Voorbeeld
'Een daghap voor 8 euro of een driegangenmenu voor minder dan twee tientjes vinden consumenten fijn, maar uit eten gaan voor een prikkie is uitzonderlijk. In de afgelopen vijf jaar werd een avondje uit dan ook zo'n 30 procent duurder. Toch zijn er restaurants die inzetten op low-budget, ook met de feestdagen. Al staan zij onder toenemende druk.'
Bron: NOS - 26-12-2024.
Zie ook: commoditisatie, commodificatie, afzet, marktaandeel, bulkproduct, prijsconcurrentie, prijsvechter, prijzenoorlog, discounter, laagsteprijsgarantie, no frills, unbundling, onderkant van de markt, voor een prikje, habbekrats.
Tip anderen
|