Het vanuit één onderneming aanbieden van zowel bankdiensten (bijvoorbeeld kredietverlening) als verzekeringen, zoals bijvoorbeeld het geval is c.q. was bij ING en Fortis. Een bankverzekeraar is een vorm van een financieel conglomeraat.
Voor de vorming van bankverzekeraars werden in het verleden verschillende argumenten aangevoerd.
Enerzijds zouden de bedrijven elkaars producten makkelijker kunnen verkopen, de bank zou de verzekeringsproducten kunnen verkopen en omgekeerd. Dit is geen sterk argument, aangezien dit ook kan zonder een fusie van bank en verzekeraar, door samenwerkingsovereenkomsten.
Een ander idee achter dergelijke combinaties was dat het risico gespreid zou worden; een lagere rente is bijvoorbeeld in het algemeen goed voor de resultaten van een bank, maar slecht voor een verzekeraar.
Tijdens de kredietcrisis van 2007/2009 is gebleken dat dit voordeel onder dat soort omstandigheden geen stand houdt en ontstond er druk op bankverzekeraars om het bedrijf weer te splitsen in afzonderlijke onderdelen (zie ook: opsplitsen van bedrijven).
Voor Europese banken met staatssteun werd die druk verhoogd door de Europese Commissie. ING heeft daardoor als eerste moeten besluiten tot ontvlechting van haar bank- en verzekeringstak.
In het verleden bestonden er barrières tegen het aanbieden van verschillende soorten financiële dienstverlening onder één dak, zoals bij een bankverzekeraar. In de jaren tachtig en negentig werd de wetgeving voor scheiding van bank- en verzekeringsactiviteiten echter versoepeld. In Europa gebeurde dit in de jaren tachtig, in de Verenigde Staten en in Japan in de jaren negentig. Zo werd in de VS de Glass-Steagall Act afgeschaft. Door de kredietcrisis beweegt de pendule nu weer de andere kant op.
Ook: bancassurance.
Zie ook: Allfinanz, financieel conglomeraat, bankensector. Vergelijk: smalle bank, boetiek.
Tip anderen
|