Ook: tekorteconomie, schaarste-economie.
Term in 1980 gemunt door Hongaarse econoom János Kornai, die daarmee Oost-Europese centraal geleide economieën (planeconomieën) uit jaren zeventig en tachtig in de communistische staten van het Oostblok typeerde.
De term wordt ook in 2021 weer van stal gehaald. Na de heropening van de economieën na de coronacrisis is er op diverse plekken schaarste ontstaan door problemen in de aanvoer- en productieketen, terwijl er tegelijkertijd sprake is van een inhaalvraag. Maar de schaarste-economie is ook het product van de omschakeling van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie (de energietransitie) en het feit dat handel minder om economische efficiëntie en meer om doelstellingen als arbeidsnormen en nationale veiligheid is gaan draaien.
Voorbeeld
'Lange wachttijden, uitgestelde leveringen, sippe klanten. Nee, dit is geen terugblik op de Sovjet-jaren en de mislukte planeconomie, het gaat over markteconomieën anno 2021. Een greep uit de media deze week: automobilisten voor lege tankstations in Engeland, aanhoudende schaarste aan zeecontainers en computerchips, een gebrek aan personeel en groeiende politieke zorgen over een gastekort als we een koude winter in gaan. ........Je zou er bijna het etiket 'tekort-economie' op plakken.'
Bron: FD, column Ria Roerink - 04-10-2021.
Engels: shortage economy.
Zie ook: knelpuntenrecessie, aanbodzijde van de economie, productieketen, aanbodschok, MESSI, inhaalvraag, inflatie, gasflatie, deglobalisering, transitiegrondstoffen, The Big Shortage. Vergelijk: nippertjeseconomie, knelpuntenrecessie.
Tip anderen
|