Een economie waarbij de bevolking van een land weinig of geen mogelijkheid heeft om deel te nemen aan de economische ontwikkeling. Dit vindt vooral plaats in dictatoriaal bestuurde landen waar voordelen en rijkdom naar een beperkte elitegroep vloeien. Verschillen tussen arm en rijk zijn groot, en er is meestal sprake van corruptie en vriendjespolitiek.
Zie ook: grootkapitaal, inkomensongelijkheid, Gini-coëfficiënt, Piketty, Thomas, the haves and the have nots, crony capitalism, cliëntelisme, oligarchie, kleptocratie, fragiele staat. Tegenovergesteld: inclusieve economie.
Tip anderen
|