Een prijsstijging als gevolg van een beperkt aanbod van goederen of diensten bij een gelijkblijvende vraag. In wezen inflatie die wordt veroorzaakt door (soms zeer plotselinge) schaarste van aanbodfactoren (minder aanbod).
Een gestegen prijs van arbeid of grondstoffen leidt bijvoorbeeld tot een verminderd aanbod van deze goederen. Terwijl de vraag constant blijft, stijgen de prijzen van goederen waardoor het algemene prijsniveau stijgt.
Cost-push inflatie wordt meestal geassocieerd met een onverwachte externe gebeurtenisen zoals natuurrampen, misoogsten, de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, oorlogen, verstoringen in aanvoer- en distributieketens, monopolies, overheidsregulering (bijvoorbeeld importbeperkingen als gevolg van een boycot of handelsoorlog), overheidsbelastingen en veranderingen in wisselkoersen. Kortom, elke gebeurtenis die het vermogen van een bedrijf om genoeg van bepaalde goederen te produceren om de vraag van de consument bij te houden, belemmert. Dit dwingt hen om de prijzen te verhogen of op te drijven.
Zie ook: aanbodfactoren, aanbodschok, asymmetrische schok, idiosyncratische schok, kosteninflatie, knelpuntenrecessie, stagflatie, plakkerige inflatie. Vergelijk: demand-pull inflatie.
Tip anderen
|