Ook: financieel analfebetisme. Het niet of onvoldoende beschikken over kennis van en inzicht in financiële zaken, financieel niet of onvoldoende onderlegd zijn om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen (denk onder andere aan beslissingen rondom budgetteren, pensioenplanning, financiële planning, aankoop van een huis of beleggen).
Voorbeeld
'Stel je hebt 100 euro op een spaarrekening en de rente is 20 procent per jaar en je neemt nooit geld of rente op. Hoeveel heb je dan na vijf jaar op de rekening? Meer dan 200 euro, precies 200 euro of minder dan 200 euro?
Een simpele vraag. Maar niet meer dan 40 procent van de geïnterviewden wist op deze en soortgelijke vragen het juiste antwoord. President Nout Wellink van De Nederlandsche Bank gaf het dinsdag als voorbeeld van de "financiële ongeletterdheid” van veel Nederlanders. Wellink opende in Rotterdam het jaarcongres van de HBO-raad, de koepel van hogescholen. Volgens Wellink heeft het onderwijs de taak de financiële kennis van de Nederlanders te verbeteren.'
Bron: Trouw.nl - 21-04-2009.
Engels: financial illiteracy.
Zie ook: geldbeginner, geldbesef, huishoudboekje, begroting, budget, CentiQ, Wijzer in Geldzaken, Week van het Geld, Geld lenen kost geld, overkreditering, kredietwaarschuwing, caveat emptor, schuldsanering, kleine belegger, lollipop, muppets, Belgische tandarts. Tegenovergesteld: financiële geletterdheid. Vergelijk: dyscalculie, innumeracy.
Tip anderen
|