Neologisme, samentrekking van kleptomaan (iemand die aan steelzucht leidt) en autocraat (absoluut heerser, alleenheerser, despoot). Aanduiding voor topmanager die zijn positie uitbuit om zoveel mogelijk geld te verdienen, bezig is te graaien door toekenning van hoge beloningen en bonussen.
Voorbeeld
'Lodewijk de Waal verrijkte dit jaar de Nederlandse taal met het woord ‘kleptokraat’: topmanagers die hun positie uitbuiten om zoveel mogelijk te graaien: vette optiepakketten, forse loonsverhogingen en stevige bonussen. Dit alles vergezeld van het dreigement dat zonder die jaarlijkse miljoenen het Nederlandse managementtalent onherroepelijk naar het buitenland verdwijnt.'
Bron: FEM De Week - jaargang 5, nummer 16, datum 20-4-2002.
Zie ook: kleptocratie, graaitaks, kleptokratentaks, exhibitionistische zelfverrijking, corruptie, cliëntelisme, crony capitalism, geldwolf, poenpakker, zakkenvuller, goudhaantje, perverse prikkels, variabele beloning, vertrekbonus.
Tip anderen
|