Ook: nul-groei. Een situatie waarin de economie (in een kwartaal of jaar) noch economische groei vertoont, noch krimpt. De groei wordt gemeten aan de hand van het bruto binnenlands product (bbp), het totaal aan goederen en diensten dat in een land wordt geproduceerd; bij nulgroei is het bbp onveranderd ten opzichte van de vorige periode.
Voorbeeld
'De Nederlandse economie is in het derde kwartaal niet gegroeid ten opzichte van het tweede kwartaal. Ook in het tweede kwartaal was sprake van nulgroei. Daardoor is Nederland net aan een recessie ontsnapt. Dit heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag bekendgemaakt.'
Bron: noordhollandsdagblad.nl - 22-11-2008.
Zie ook: economische groei, conjunctuur. Vergelijk: negatieve groei, krimp van de conomie, groeivertraging.
Tip anderen
|