Het economisch verschijnsel waarbij overschotten en tekorten van een bepaald product elkaar afwisselen.
In tijden van hoge productprijzen wordt door de aanbieders de productie opgeschroefd; het aanbod loopt dan op waardoor er overcapaciteit ontstaat en de prijzen onder druk komen te staan. Vanwege de lage prijzen wordt dan de productie ingekrompen, zodat het aanbod daalt en de prijzen uiteindelijk weer stijgen. De cyclus herhaalt zich vervolgens weer. Er is dus een slingerbeweging tussen overschot en tekort.
De term varkenscyclus is afkomstig uit de varkenssector, waar het fenomeen voor het eerst is waargenomen; het principe geldt echter ook voor diverse andere productgroepen en sectoren. Bijvoorbeeld bij bulkproducten (commodities), zoals grondstoffen en halfgeleiders, maar bijvoorbeeld ook bij het aanbod van afgestudeerden voor bepaalde opleidingen.
Engels: pig-cycle.
Zie ook: prijsvorming, productie, productiecapaciteit, onderbezetting, overcapaciteit, boom and bust, kosteninflatie, loongolf, groeirecessie. Vergelijk: supercyclus.
Tip anderen
|