- Engels: 'dead money', oorspronkelijk een uitdrukking bij het pokerspel: het bedrag in de pot dat groter is dan het door de nog actieve spelers ingelegde bedrag (dat meerdere is dan meestal ingebracht door spelers die eerder gepast hebben).
- In de effectenbedrijfstak en financiële journalistiek is het een aanduiding voor geld dat niet of nauwelijks meer aan waardeverandering onderhevig is, waarbij de kans op rendement klein of nihil is.
Bijvoorbeeld een investering in een aandeel waarop een overnamebod is uitgebracht dat doorgang gaat vinden en dat dus vrijwel doorlopend op de overnameprijs (al dan niet met een aftrek van de rente over de periode tot de uitbetaling) noteert. Met dat geld zijn waarschijnlijk betere beleggingen te doen.
Meer algemeen ook een belegging in moeilijk verhandelbare en niet renderende objecten; geld dat niet vrijgemaakt kan worden. Door adviseurs wordt de term dood geld vaak ironisch gebruikt: er valt voorlopig geen provisie te verdienen .
- In de economie: geld dat is uitgegeven en 'vastzit', bijvoorbeeld in een eigen woning. Ook een hypothecaire lening is in feite dood geld.
Tegenovergestelde van levend geld; dood geld is niet productief zoals levend geld. De verhouding tussen dood geld en levend geld in een bepaalde economie is van belang, bijvoorbeeld voor de bepaling van de kwetsbaarheid voor bepaalde gebeurtenissen (zoals de hypotheekcrisis in 2007-2009 in de VS).
- Ook in de economie: spaaroverschot, vooral in het Engels vaak gebruikt voor global savings glut.
Zie ook: rendement, nihil, inactief geld, spaarvloed, rentederving, bakstenen, living dead, zombiebank. Vergelijk: levend geld, grof geld, gratis geld,
Tip anderen
|