- Economie die gebaseerd is op de (veronderstelde) grote mogelijkheden van het Internet. In de laatste jaren van de vorige eeuw groeide bij velen de overtuiging dat 'het (inter-)net' ongekende mogelijkheden zou bieden voor een vergroting van omzet en winst. Aandelen van internetbedrijven vonden gretig aftrek bij beleggers die de waarderingsmaatstaven die eerder werden gehanteerd (winst, cashflow, enzovoorts) als verouderd beschouwden; veel nieuwe, zogenaamde dot.com bedrijven die destijds ontstonden wilden zo snel mogelijk klanten en marktaandeel winnen, zelfs al veroorzaakte dat grote verliezen.
Dit leidde tot een beurshype voor dit soort bedrijven die in het begin van deze eeuw eindigde in dramatische koersdalingen, niet alleen voor internetbedrijven maar voor de beurzen als geheel. Deze periode wordt ook vaak de 'dot-com bubble' of 'internetzeepbel' genoemd.
- Economie waarin innovatie en kennis relatief belangrijker zijn dan massaproductie, en waarbij vaak nieuwe bedrijfsmodellen (business modellen) worden gehanteerd.
- Jaren 20, 21ste eeuw: een duurzame economie.
Engels: new economy.
Zie ook: business model, la Niña, internetzeepbel. Vergelijk: oude economie, kenniseconomie, next economy.
Tip anderen
|