Een nogal breed en niet heel goed afgebakend begrip, waarmee gedoeld wordt op de stapeling van risico's als gevolg van complexe verwevenheden (transactioneel, financieel, juridisch, technologisch, enzovoorts) in het financieel systeem. Die onderlinge verbindingen kunnen zowel een dempende als versterkende werking (besmetting, sneeuwbaleffect, kettingreactie) hebben als er ergens in het systeem haperingen of grote verstoringen optreden.
Zo zijn banken die geld uitlenen aan en lenen van andere banken onderling met elkaar verbonden door tegenpartijrisico. Een financiële instelling heeft ook verbinding met haar rekeninghouders, via tegoeden, leningen, verzekeringsproducten, beleggingstransacties, enzovoorts. En ze belegt ook voor eigen rekening (eigenhandel, proprietary trading). Ook is er een grote afhankelijkheid van technologie, zoals computernetwerken, software, beschikbaarheid van data (zoals via data vendors). Dit zijn maar enkele voorbeelden van vele onderlinge koppelingen en afhankelijkheden.
Een goed voorbeeld van het interconnectierisico is hoe de val van Lehman Brothers in 2008 een ongekende financiële crisis (de Grote Recessie) ontketende. De ondermijning van de financiële stabiliteit had toen ook enorme gevolgen voor de reële economie (spill-over effecten).
Zie ook: risico, risicobron, transactie, entiteit, deelneming, aansprakelijk vermogen, exposure, aggregatierisico, juridisch risico, liquiditeitsrisico, verhandelbaarheidsrisico, settlementrisico, operationeel risico, tegenpartijrisico, kredietrisico, risicoklassen (derivaten), event-risico, verborgen hefboomwerking, schok, idiosyncratische schok, spill-over effecten, besmetting, cliff effect, systeemrisico, systeemcrisis, polycrisis, zwarte zwaan, grijze zwaan, perfecte storm, meltdown, doom loop, financiële crisis, financiële stabiliteit, reële economie, schokbestendig, wereldeconomie, globalisering.
Tip anderen
|