Het budgetrecht of begrotingsrecht is het recht van het parlement om de begrotingen van het Rijk (de hoogste bestuurslaag van de overheid) vooraf goed te keuren en achteraf décharge te verlenen over het financieel beheer dat is gevoerd.
In de rijksbegroting worden de beoogde uitgaven, ontvangsten en financiële verplichtingen van de rijksoverheid voor een bepaald begrotingsjaar vastgelegd. Het budgetrecht is van toepassing op de verplichtingen, uitgaven en de ontvangsten die in de begrotingswetsvoorstellen zijn opgenomen.
De essentie van het budgetrecht is dat er geen uitgaven mogen worden gedaan, voordat het parlement hiermee heeft ingestemd. Daarbij wordt met het parlement een maximaal bedrag overeengekomen dat niet mag worden overschreden. Het aangaan van verplichtingen en het doen van betalingen dient dus te passen binnen een vooraf door het parlement vastgesteld (geautoriseerd) maximum. Er gelden overigens bepaalde uitzonderingen op het budgetrecht.
Voorbeeld
'Om meer grip te krijgen op de overheidsfinanciën, moet er naar Amerikaans model een speciaal begrotingsbureau komen die toezicht houdt op de inkomsten en uitgaven van de overheid. Daarvoor pleit Nieuw Sociaal Contract naar aanleiding van de kritiek van de Algemene Rekenkamer dat het onduidelijk is wat er met de uitgaven van de overheid wordt bereikt. ‘De Tweede Kamer is de hoogste macht, heeft het budgetrecht en dit moet minder overgelaten worden aan het kabinet’, zegt NSC-Kamerlid Eddy van Hijum.'
Bron: BNR - 29-05-2024.
Ook op gemeentelijk niveau bestaat er budgetrecht. In dat geval geeft de gemeenteraad door de begroting vast te stellen het college van burgemeester en wethouders toestemming om geld uit te geven aan de afgesproken activiteiten.
Zie ook: overheid, staatshuishouding, rijksbegroting, begroting, budget, begrotingsbureau.
Tip anderen
|