Ook: expansief begrotingsbeleid. Dat betekent dat de overheid haar bestedingen relatief opvoert of de belastingen verlaagt om de economie te stimuleren (zie ook: stimuleren van de economie). Dat kan kaderen in een anticyclische begrotingspolitiek, waarbij de overheid budgettair versoepelt in tijden van laagconjunctuur en budgettair verstrakt in tijden van hoogconjunctuur. In de praktijk leidt een budgettaire versoepeling vaak tot een negatief begrotingssaldo.