lage-inkomensgrens |
| Nederland: een door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) jaarlijks berekende inkomensgrens, die een vast koopkrachtbedrag in de tijd weerspiegelt.
De grens is afgeleid van het bijstandsniveau voor een alleenstaande in 1979, toen dit in koopkracht het hoogst was. Doordat de lage-inkomensgrens alleen voor prijsontwikkeling wordt geïndexeerd, is dit criterium geschikt voor vergelijkingen in de tijd.
De lage-inkomensgrens wordt onder meer door het CBS gebruikt als indicator voor armoede: wie beneden de lage-inkomensgrens leeft, loopt een groot risico in armoede te leven.
De grenzen die het CBS voor een laag inkomen in 2018 hanteerde (netto bedragen per maand):
- 1060 euro (alleenstaande)
- 1600 euro (éénoudergezin met twee minderjarige kinderen)
- 1460 euro (een paar)
- 2000 euro (een paar met twee minderjarige kinderen)
Het Sociaal en Cultureel Planbureau SCP) stelt het niet-veel-maar-toereikendcriterium centraal.
Zie ook: inkomen, koopkracht, indexatie, armoede, bijstandsniveau, sociaal minimum, minima, armoedegrens, werkende armen. Vergelijk: niet-veel-maar-toereikendcriterium, leefbaar loon.
Tip anderen
| |