Ook: prijszettingsvermogen, prijskracht.
De mate waarin een onderneming in staat is om hogere kosten (bijvoorbeeld lonen en hogere grondstoffenprijzen) door te berekenen in de eigen eindprijzen zonder daardoor omzet te verliezen. Als een onderneming hiertoe in staat is, kan ze winstmarge (en dividend) goed op peil houden.
Ondernemingen met een sterke prijszettingskracht zijn in staat het prijsniveau in hun bedrijfstak te dicteren. In veel gevallen gaat het om sterke merken, met veel innovatiekracht en een groot marktaandeel.
Voorbeeld
- 'Tolwegen, nutsvoorzieningen, luchthavens, hernieuwbare energiebronnen en datacentra zijn allemaal infrastructuuractiva. Deze subsectoren hebben veelal gemeenschappelijke kenmerken zoals een hoge toetredingsdrempel en sterk prijszettingsvermogen, maar de impact van inflatie en het rente risico verschilt.'
Bron: Morningstar.be - 11-09-2023.
- 'De wereldwijde huisdierenverzorgingsmarkt was in 2020 goed voor 230 miljard dollar omzet en blijft volgens Euromonitor tot 2026 met 7 procent per jaar groeien. Voeding voor huisdieren maakt ongeveer 27 procent van dat totaal uit. De grote vraag naar de producten zorgt ervoor dat bedrijven actief in deze branche niet al te veel op prijs hoeven te concurreren. In een tijd waarin de prijzen van vele grondstoffen oplopen is dat een belangrijk gegeven voor beleggers die op zoek zijn naar solide bedrijven met pricing power.'
Bron: Fintessa, column Jan Bouius - 08-09-2021.
Engels: pricing power.
Zie ook: prijszetter, winstmarge, kopersmarkt, verkopersmarkt, prijsdruk, sterk merk, economic moat, Lerner-index. Vergelijk: onderhandelingsmacht, prijsbederf, negatieve prijsspiraal.
Tip anderen
|