Er wordt gesproken van geïmporteerde inflatie indien de prijsstijgingen in eigen land het gevolg zijn van gestegen prijzen van ingevoerde producten in het land van herkomst (het exportland) of in het buitenlandse deel van de waardeketen; in eigen land wordt daardoor niet alleen het product maar ook de prijsstijging geïmporteerd.
Voorbeeld
'Als door geopolitieke oorzaken, (de angst voor) conflict, natuurrampen (de aardbeving in Fukushima), economische calamiteiten (de kredietcrisis) of pandemieën (Covid) de wereldhandel stokt, zie je dat vaak terug in een stijgende inflatie. Denk aan de recente Houthi-aanvallen in de Rode Zee, waardoor schepen van en naar Azië nu omvaren via de zuidpunt van Afrika. Dat kost meer brandstof, meer schepen ook trouwens, en spullen komen later aan. Schaarste neemt op de korte termijn toe, en de kostprijs van vervoer loopt op. Zo worden prijsstijgingen, bij wijze van spreken, geïmporteerd. En dat vestigt de aandacht op een nóg structurelere verandering in de wereldeconomie die van betekenis kan worden voor de inflatie in Europa én de VS. Globalisering betekende dat spullen en halffabricaten steeds makkelijker dáár geproduceerd konden worden waar ze het meest efficiënt en het goedkoopst konden worden gemaakt. Door de sterk uitbreidende globalisering heeft het Westen dus sinds begin jaren tachtig te maken gehad met een structurele import van prijsdalingen, die de binnenlandse inflatie laag hielpen houden.
Bron: NRC, column Maarten Schinkel - 16-03-2024.
Zie ook: inflatie, ruilvoet, globalisering, wereldeconomie, waardeketen, aanbodschok.
Tip anderen
|