Ook: omruilvoet.
- Algemeen: getal waarin de ruilwaarde van een goed ten opzichte van één eenheid van een ander goed wordt uitgedrukt.
Bijvoorbeeld: de verhouding tussen een binnen- en buitenlandse munteenheid (valuta), zie: wisselkoers.
- Het gemiddelde exportprijspeil gedeeld door het gemiddelde importprijspeil. Anders gezegd: de prijsverhouding van geïmporteerde en geëxporteerde goederen.
De ruilvoet is gunstig voor een land als het hoge prijzen maakt voor zijn exportproducten en betrekkelijk lage prijzen betaalt voor zijn import. Bij een sterkere stijging van de exportprijzen dan de importprijzen, is er sprake van ruilvoetverbetering (ruilvoetwinst); omgekeerd is er sprake van een ruilvoetverslechtering (ruilvoetverlies).
Voorbeeld
- 'Mede door de flink gestegen energieprijzen in 2021 en 2022 moesten we als land extra betalen aan het buitenland om dezelfde hoeveelheid goederen en diensten te kunnen importeren. In twee jaar tijd bedraagt dit zogeheten ruilvoetverlies als gevolg van de hogere energierekening bijna 2% van het nationaal inkomen, dat is ongeveer 17 miljard euro (in lopende prijzen). Dit inkomensverlies slaat neer bij zowel bedrijven als werkenden.'
Bron: DNB Bulletin - 13-06-2023.
- 'Medio vorig jaar verraste het CPB met de mededeling dat, in tegenstelling tot wat steeds werd gezegd, de door hogere energieprijzen gedreven inflatie nauwelijks een nationale verarming veroorzaakte. De rekenmeesters leidden dit af uit cijfers over de zogenaamde ruilvoet, de prijsverhouding van geïmporteerde en geëxporteerde goederen. Die bleek in 2021 nauwelijks gedaald. Kennelijk was het bedrijfsleven erin geslaagd de hogere importprijzen nagenoeg volledig af te wentelen op het buitenland door de prijzen van de export stevig te verhogen.'
Bron: crystalcleareconomics.nl, column Han de Jong - 09-01-2023.
Engels: terms-of-trade (TOT).
Ad 1, zie ook: ruilwaarde, prijs. Vergelijk: rekeneenheid. Ad 2, zie ook: export, import, geïmporteerde inflatie.
Tip anderen
|