De collectieve lasten zijn de totale belasting- en premieontvangsten van de overheid.
In Nederland omvat dit niet alleen de belastingen van het rijk (bijvoorbeeld loonbelasting, omzetbelasting/btw, accijnzen en vennootschapsbelasting), maar ook de belastingen van gemeenten (bijvoorbeeld de onroerende zaakbelasting, rioolrecht en toeristenbelasting), provincies (opcenten van de motorrijtuigenbelasting) en de heffingen van waterschappen, product- en bedrijfsschappen en kamers van koophandel. Voorts worden ook de belastingen die het rijk int namens de Europese Unie, zoals invoerrechten en de heffing op landbouw en voeding, meegenomen. Daarentegen blijven vergoedingen voor diensten van de overheid, zoals schoolgelden, reinigingsrechten, bouwleges en paspoortleges, buiten beschouwing.
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Zie ook: solidariteit, collectieve lastendruk, belasting, omzetbelasting, vennootschapsbelasting, onroerende zaakbelasting, toeristenbelasting, sociale premies, beleidsintensiveringen.
Tip anderen
|