Een boekhoudkundig begrip met meerdere betekenissen:
- de waarde waarvoor activa en passiva op de balans worden vermeld.
- de waarde van een onderneming of aandeel zoals afgeleid uit de boekhouding van de onderneming door alle bezittingen op te tellen en daarvan alle schulden, de liquidatiewaarde van alle preferente aandelen en immateriële bezittingen zoals goodwill af te trekken. Door de aldus verkregen waarde te delen door het aantal gewone aandelen, kan de boekwaarde per aandeel worden berekend. (Ook: intrinsieke waarde.)
De boekwaarde is vaak nauwelijks gerelateerd aan de marktwaarde.
Voorbeeld
'De reactie van beleggers op het kwartaalbericht vrijdag is ook weinig geruststellend voor Wereldhave. Het aandeel dat al flink is gedaald de laatste jaren, dook weer met bijna 7% omlaag. Daarmee staat het aandeel nu bijna 50% onder de intrinsieke waarde van het bedrijf.'
Bron: FD - 27-04-2019.
- De kostprijs van een bezit minus de cumulatieve afschrijving op dat bezit.
Engels: book value.
Zie ook: boekhoudkundige waarde, boekwaarde, boekhoudkundige principes, boekhoudregels, waarderingsgrondslag, verloopstaat, boekwinst, boekverlies, buitengewone baten, buitengewone lasten, stille reserve, markt-boekwaardeverhouding, koers-boekwaardeverhouding, boek-marktwaardeverhouding, price to tangible book value, impairment, write-up, write-down, write-off, big bath, Z-score. Vergelijk: aanschafwaarde, historische kostprijs, nieuwwaarde, actuele waarde, marktwaarde, reële waarde, dagwaarde, vervangingswaarde, restwaarde, executiewaarde, liquidatiewaarde, waarde in het economisch verkeer, nominale waarde, intrinsieke waarde, theoretische waarde, fair value, contante waarde. Vergelijk: economische waarde.
Tip anderen
|