pikorde-theorie (ondernemingsfinanciering) |
| Een theorie die stelt dat bedrijven een vaste rangorde (pikorde) hanteren bij de keuze tussen verschillende financieringsbronnen. Volgens deze theorie maken bedrijven bij voorkeur gebruik van interne financiering alvorens extern kapitaal (bankkrediet, obligatieleningen of aandelen) aan te trekken, omdat externe financiering meer kost en soms ook moeilijk te krijgen is.
De theorie stelt dat indien een onderneming overgaat tot externe financiering, externe financieringsbronnen bij voorkeur in de volgende volgorde worden aangeboord (Myers, 1984):
- bankkrediet,
- converteerbare effecten (zoals converteerbare obligaties),
- preferente aandelen,
- gewone aandelen.
Deze volgorde wordt ingegeven door de volgende factoren (Hawawini & Viallet, 1999):
- de onderneming wil zo min mogelijk controlerende macht uit handen geven,
- een emissie van nieuwe aandelen leidt vaak tot een negatieve reactie van beleggers,
- het financieel management wil de transactiekosten zo laag mogelijk houden.
De pikorde-theorie steunt impliciet op twee belangrijke uitgangspunten met betrekking tot financiële managers.
Allereerst wordt ervan uitgegaan dat de managers van een onderneming meer informatie hebben over de huidige performance van de onderneming en de toekomstige groeimogelijkheden dan externe financiers. Die informatie wil men bij voorkeur intern houden en niet delen met de 'outsiders', met de buitenwereld.
De tweede aanname is dat er bij het management van de onderneming de wens leeft om allereerst bestaande aandeelhouders tevreden te stellen (Myers & Majluf, 1984).
Engels: pecking order theory.
Zie ook: interne financiering, trade-off theorie.
Tip anderen
| |