Een fase van de conjunctuur (uit de conjunctuurcyclus) met een neergaande economische groei, een krimp van de economie.
In het dagelijks spraakgebruik vaak betiteld als recessie.
Voorbeeld
'Het conjunctuurbeeld volgens de Conjunctuurklok van het CBS is medio mei fors verslechterd, meldt het CBS. De economie is in een fase van laagconjunctuur gekomen. In de Conjunctuurklok van half mei presteren 12 van de 13 indicatoren slechter dan hun langjarige trend. De maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus hebben voor veel indicatoren in de klok vanaf verslagmaand maart grote invloed.'
Bron: CBS.nl - 15-05-2020.
Engels: recession, economic downturn, economic slump, slowdown.
Zie ook: conjunctuur, conjunctuurcyclus, economische groei, oververhitting (van de economie), krimp van de economie. Vergelijk: hoogconjunctuur, Trump slump.
Tip anderen
|