Het bedrag dat bespaard wordt op het budget voor defensie door het terugschroeven van militaire uitgaven.
Het begrip wordt toegeschreven aan Amerikaans president George H. W. Bush (1924-2018) en de Britse premier Margaret Thatcher (1925-2013) aan het eind van de jaren 1980 en het begin van de jaren 1990. Als gevolg van de teloorgang van de Sovjet-Unie en het einde van de Koude Oorlog konden de militaire uitgaven teruggeschroefd worden. De vrijgekomen middelen konden elders worden besteed en er hoefde minder geld geleend te worden door de staat.
Voorbeeld
- 'Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 verdween de eeuwenoude wijsheid ‘wie vrede wil, moet zich voorbereiden op oorlog’ in de westerse wereld meer en meer naar de achtergrond. De Russische dreiging was immers ten einde en het vredesdividend werd gretig geïncasseerd. Er kon fors worden bezuinigd op de defensiebudgetten. Herhaalde oproepen van diverse Amerikaanse presidenten aan andere NAVO-leden om meer geld in defensie te steken, waren aan dovemansoren gericht. De gelden kregen een andere aanwending. Oorlogen op ons continent behoorden tot het verleden. De langdurige vrede bevestigde ons gelijk, tot twee jaar geleden het Russische leger Oekraïne binnenviel. Opeens bleek de wereld veel gevaarlijker dan gehoopt.'
Bron: Belegger.nl, column Martine Hafkamp - 18-03-2024.
- 'Sinds 1994 – of 1993, afhankelijk van de bron – zijn de uitgaven sterk gedaald. De wereld was na het einde van de Koude Oorlog een stuk veiliger geworden en overal in Europa kromp de krijgsmacht. Alleen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hielden hun uitgaven redelijk op peil. De rest incasseerde wat het ‘vredesdividend’ is gaan heten. Dat is het bedrag dat opeens niet hoefde te worden uitgegeven aan defensie, maar elders kon worden besteed.'
Bron: NRC, Maarten Schinkel - 15-02-2024.
Engels: peace dividend.
Zie ook: begroting, budget, nationale veiligheid, dividend. Vergelijk: oorlogseconomie.
Tip anderen
|