De gouden balansregel houdt in dat het vermogen qua looptijd zoveel mogelijk dient afgestemd te worden op de omlooptijd van de activa. Anders gezegd: er dient een balans te zijn tussen activa en de middelen waarmee ze worden gefinancierd; vaste activa (duurzame kapitaalgoederen) en de constant aanwezige vlottende activa met eigen vermogen of lang vreemd vermogen, de overige vlottende activa met kort vreemd vermogen.
Hierbinnen kon (nu achterhaald) ook de bij een overname betaalde goodwill afgeboekt worden op het eigen vermogen.