Iemand wie of bedrijf of land waarmee handel wordt gedreven, waarmee handelsbetrekkingen worden onderhouden.
Voorbeeld
'De EU is de grootste handelspartner van China en China is de op een na grootste handelspartner van de EU. De Chinese investeringen in de EU, vaak in strategische sectoren als energie, havens of telecom, zijn de afgelopen twee decennia toegenomen. Dat biedt kansen maar ook redenen tot bezorgdheid, aldus de Rekenkamer.'
Bron: Tijd.be - 10-09-2020.
Engels: trading partner.
Zie ook: open economie, invoer, uitvoer, handelsoverschot, handelstekort, vrijhandel, handelsakkoord, competitieve devaluatie.
Tip anderen
|