Economische situatie waarbij de prijzen van goederen en diensten op een breed front gedurende een langere periode dalen, een algemene en aanhoudende prijsdaling.
Volgens veel economen zal deflatie de economie afremmen. Anderen geloven dat een gematigde deflatie niet per se negatief hoeft te zijn, behalve bijvoorbeeld voor overheden met een relatief hoge schuldenlast. Een (lichte) daling van alleen de consumentenprijzen wordt ook wel een negatieve inflatie genoemd.
In een (langere) periode van toenemende deflatie zullen consumenten geneigd zijn hun bestedingen uit te stellen (minder consumeren) en zullen ondernemingen hun investeringen uitstellen, omdat de prijzen dalen (morgen is bij wijze van spreken alles goedkoper, wachten loont).
Waar inflatie de last van een schuld uitholt, maakt deflatie de schuldenlast juist zwaarder. Doordat de prijzen dalen, krijgen bedrijven minder inkomsten en wordt het moeilijker schulden af te lossen. Bedrijven moeten daardoor meer geld besteden aan het afkopen van schulden en dat gaat ten koste van de bestedingen.
Deflatie zal normaal gesproken ontstaan als de hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten toeneemt en de vraag achterblijft, waarna een prijsdaling zal optreden (er is immers meer aanbod dan vraag).
Een andere, maar minder gezonde oorzaak is als er in de markt een enorme liquiditeit is ontstaan, die wordt gebruikt voor de financiering van beleggingen (dit leidt tot een enorme groei van de aandelenmarkt, de obligatiemarkt de huizenmarkt, de goederenmarkt, enzovoorts); als de economie vervolgens begint de stagneren (een recessie dreigt), de productie afneemt en ook de prijzen zakken (bijvoorbeeld dalende beurskoersen als gevolg van de kredietcrisis), dan kan ook deflatie onstaan. Deze vorm van deflatie heeft feitelijk niets van doen met de echte economie (reële economie), maar ontstaat als gevolg van een parallelle, financieel gedreven economie (het knappen van een zeepbel na een onstuimige periode van groei).
Voorbeeld
'Toen deflatie in Japan toesloeg, lang geleden, maakte de Bank of Japan een zinvol onderscheid tussen ‘goede’ en ‘slechte’ deflatie. Goede deflatie wordt veroorzaakt door technische ontwikkelingen en leidt tot een vergroting van de bestedingskracht van mensen. Slechte deflatie wordt veroorzaakt door een tekort aan vraag. Wanneer een tekortschietende vraag bedrijven dwingt hun prijzen te verlagen, zullen die ook proberen hun kosten te verminderen door mensen ontslaan of lonen te verlagen. De totale bestedingskracht neemt dan af waardoor de vraag nog verder verzwakt. Slechte deflatie wil de centrale bank terecht vermijden door de rente te verlagen teneinde de bestedingen aan te moedigen. Bij goede deflatie moet de centrale bank vooral niets doen.
Bron: crystalcleareconomics.nl, column Han de Jong - 08-07-2025.
Engels: deflation.
Zie ook: defleren, financiële stabiliteit, prijsstabiliteit, koopkracht, laagflatie, desinflatie, reflatie, zero interest rate policy, schulddeflatie, deflatiespook, schuldinflatie, stagflatie, agflatie, nieuwe normaal, prijsindexcijfer, consumentenprijsindex, Euro Area Deflation Index. Tegenovergesteld: inflatie. Vergelijk: inflatie, laagflatie, biflatie, defleren.
|