Door middel van het tientje van Lieftinck probeerde de Nederlandse regering vlak na de Tweede Wereldoorlog het enorme probleem van het zwarte geld aan te pakken. Het ging om een grootschalige geldzuiveringsactie na de Tweede Wereldoorlog, genoemd naar de oud minister van Financiën en latere directeur bij het Internationaal Monetair Fonds Pieter (Piet) Lieftinck (1902-1989). In de week van de geldzuivering, waarin alle oude bankbiljetten en munten moesten worden ingeleverd en worden geruild voor nieuw geld (wie geld inwisselde moest de herkomst van het geld aantonen), kregen alle Nederlanders een tientje (bankbiljet van 10 gulden); van dit tientje van Lieftinck moest men rondkomen gedurende deze 'geldzuiveringsweek'.
Zie ook: bankbiljet, joet, zwart geld. Vergelijk: kwartje van Kok, kwartje van Rutte, Zalmsnip.
Tip anderen
|