De keuze van een bestuurder om een beleid te voeren dat binnen de wettelijke regelingen streeft naar het realiseren van een bepaald voordeel door sturing van de financiële informatie, in het bijzonder op de omvang en samenstelling van het resultaat.
Bijvoorbeeld het gebruiken van de flexibiliteit in de boekhoudregels om de winst te veranderen zonder dat er een verandering in de onderliggende kasstromen plaatsvindt, en het aanpassen van operationele activiteiten om zodoende de onderliggende cashflows te wijzigen.
Voorbeelden zijn:
- het nemen van diverse grote lasten in één keer (‘big bath'), zodat er ruimte ontstaat voor toekomstige winstverbeteringen;
- het gebruikmaken van voorzieningen, dat wil zeggen: door het opbouwen daarvan in goede jaren of het laten vrijvallen in slechte jaren, waardoor een meer egaal resultaat ontstaat (winstegalisatie);
- het als omzet boeken van een nog niet volledig afgeronde verkooptransactie (bijvoorbeeld uit hoofde van meeverkochte servicecontracten, waarvan de service nog geleverd moet worden).
Door verscherping van boekhoudregels is de speelruimte voor winststuring kleiner geworden. Winssturing is strikt formeel gezien iets anders dan winstmanipulatie, maar de grens tussen die twee handelingen is in de praktijk vaag. Winstmanipulatie is een vorm van fraude, een economisch misdrijf, en winststuring vindt plaats binnen de richtlijnen voor verslaggevingsgedrag.
Engels: earnings management.
Zie ook: winstbegrippen, earnings management, big bath, winstegalisatie, voorziening, perverse prikkels, poenpakker, boekhoudregels, boekhoudschandaal, boekhoudregels, boekhoudfraude, goed koopmansgebruik, bestendige gedragslijn. Vergelijk: winstmanipulatie.
Tip anderen
|