- Schuld die resteert na aflossing van de oorspronkelijke hoofdsom, het nog openstaande bedrag aan het einde van de looptijd van een kredietovereenkomst.
Dit komt onder meer voor bij effectenleasecontracten met een ingebouwde hefboomwerking.
Ook is regelmatig sprake van een restschuld in het geval bij hypothecaire leningen, als op het moment van verkoop de (resterende) hypotheekschuld hoger is dan de verkoopopbrengst (ook wel 'onder water staan' genoemd). Dat doet zich vooral voor bij gedwongen verkopen door werkloosheid en echtscheidingen, en bij of in combinatie met dalende huizenprijzen.
Voorbeeld
'Enerzijds heeft de inflatie een direct positieve impact op de schuldenlast, doordat de omvang van vaste schuldbedragen afneemt in relatie tot de terugbetaalcapaciteit die meestal wordt uitgedrukt in een nominaal inkomensbegrip dat meestijgt met de inflatie. Anderzijds blijven de loonstijgingen vooralsnog achter bij de inflatie, wat voor veel huishoudens een duidelijke rem zet op dit mechanisme. De hogere rente vormt daarnaast nog een acuut risico voor huishoudens en bedrijven aan het einde van een rentevaste periode of als een schuldcontract afloopt en een restschuld nog openstaat.'
Bron: DNB, inleiding persconferentie Klaas Knot - 10-10-2021.
- De term restschuld kan ook worden gebruikt in verband met de herfinanciering van een schuld. In deze context betekend het de schuld die blijft bestaan na de herfinanciering.
Engels: residual debt.
Zie ook: lening, krediet, kredietovereenkomst, leningsvoorwaarden, herfinanciering, persoonlijke lening, aandelenlease-affaire, niet-opbouwende polis, aflossingsvrije hypotheek, onderwaterhypotheek, onder water (staan), schuldsaldoverzekering.
Tip anderen
|