Een pandrecht verschaft de houder daarvan het (zekerheids)recht om zich met voorrang te verhalen op de roerende zaak of (geld)vorderingen van de pandgever. Het pandrecht wordt dus verstrekt ter zekerheid voor de terugbetaling.
Het pandrecht is een zekerheidsrecht en kan worden gevestigd op roerende zaken (bijvoorbeeld inventaris), maar ook op vorderingen (bijvoorbeeld een vordering tot betaling van een geldsom, zoals bij een lening).
De schuldeiser noemen we hierbij de pandhouder of pandnemer. degene die hem het onderpand heeft verstrekt - de schuldenaar - noemen we de pandgever.
Een pandrecht ontstaat door vestiging daarvan. Dit kan zowel door middel van een notariële (authentieke) of onderhandse akte gebeuren.
Voorbeeld
'Een groep angel-investeerders is erin geslaagd Lightyear [producent van auto's op zonne-energie, red.] na het faillissement een nieuw leven te geven. Ze stoppen 8 miljoen in een nieuw bedrijf dat de betaalbare Lightyear 2 gaat ontwikkelen. Grote investeerders als Invest-NL, SHV en regionale investeringsmaatschappijen brengen alleen de patenten in, die buiten het faillissement vielen en waarop zij een pandrecht hadden. Op korte termijn moet het nieuwe Lightyear op zoek naar circa 40 miljoen om echt door te kunnen, uiteindelijk zou het nog een miljard kunnen kosten om de kleine zonne-auto op de weg te krijgen.'
Bron: MT/Sprout - 21-02-2023.
Bij pandrecht valt een onderscheid te maken in een pandrecht op roerende zaken en anderzijds een pandrecht op vorderingen.
Het pandrecht op roerende zaken is vervolgens weer te onderscheiden in een vuistpandrecht en een bezitloos pandrecht. Het pandrecht op vorderingen is te onderscheiden in een openbaar pandrecht en stil pandrecht.
Zie ook: verpanden, zekerheden, pandakte, verpanding, zekerheid, onderpand, verpandingsverbod, vuistpand, stil pandrecht, pandgever, pandnemer, authentieke akte, onderhandse akte.
Tip anderen
|