Een gemiddelde of een index (Producer Price Index of PPI) van prijzen die ondernemingen (producenten) zelf moeten betalen en zelf in rekening brengen bij andere bedrijven.
Deze prijzen worden nauwlettend gevolgd als indicator voor de (verwachte) inflatie en als conjunctuurindicator.
Wanneer de producenten meer betalen voor goederen en diensten, zijn ze geneigd om de hogere kosten op de consument te verhalen, zodat de PPI als een voorlopende indicator van de consumenteninflatie wordt beschouwd.
Voorbeeld
'De prijzen die Nederlandse ondernemers betalen zijn ..... buitengewoon snel gestegen. De index van producentenprijzen, het gemiddelde van deze prijzen, kwam deze zomer voor het eurogebied boven de 6% op jaarbasis uit. Het Nederlandse cijfer voor de industrie bedroeg in augustus zelfs 14,9%. Geen wonder dat ondernemers daar nerveus van worden. Maar producentenprijzen vertalen zich niet een-op-een in hogere consumentenprijzen. Doorberekening vindt maar beperkt plaats, zeker als wordt verwacht dat de kostenstijging tijdelijk is. Daardoor bewegen producentenprijzen veel woester op en neer dan de inflatie. In het verleden volgde op een periode van hoge producentenprijzen (bijvoorbeeld door dure olie) vaak juist een afkoeling van de vraag en uiteindelijk dalende consumentenprijzen.'
Bron: FD, column Mathijs Bouman - 01-10-2021.
Zie ook: Producer Price Index, productie, produceren, productiemiddelen, productieketen, industriële productie, grondstoffen, basismaterialen, halffabricaat, inflatie, kosteninflatie, conjunctuurindicator.
Tip anderen
|