Begrip gemunt door Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), als tegenhanger van het begrip 'graaiflatie'. Met plaatsflatie doelt hij op de grote groep bedrijven die niet of nauwelijks in staat zijn om hogere kosten, met name als gevolg van duurdere energie en grondstoffen, door te berekenen aan klanten. Bij die bedrijven is er sprake van margedruk. In veel gevallen zijn de ondernemers bang dat klanten sneller voor concurrenten zouden kiezen als ze de prijzen wel verhogen.
Voorbeeld
'Begin dit jaar zei meer dan de helft van ruim vijfduizend ondervraagde ondernemers dat het amper of helemaal niet lukt om gestegen bedrijfskosten door te berekenen aan klanten. Nu is dat 76,1 procent, maar toch wil CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen niet van een stijging spreken. „De vraagstelling in het vorige onderzoek was anders, waardoor de uitkomsten niet goed met elkaar vergeleken kunnen worden.” .......Het percentage van 76,1 „plaatst de discussie over graaiflatie in een ander perspectief”, zegt Van Mulligen. Uit onderzoek van de Rabobank bleek volgens sommigen dat bedrijven de prijzen verder verhoogden dan de inflatie noodzakelijk maakt, maar volgens anderen is voor die conclusie niet genoeg bewijs. Het CBS ziet dus dat er behalve bedrijven die de inflatie doorberekenen ook een grote groep is die dat niet kan. Het tegenovergestelde van graaiflatie, in zekere zin. Van Mulligen stelt een nieuw woord voor: „Pas op de plaatsflatie.”'
Bron: NRC - 05-06-2023.
Zie ook: kosteninflatie, margedruk: inflatie, graaiflatie, gasflatie, beknibbelflatie.
Tegenovergesteld: graaiflatie.
Vergelijk: vergeldingsinflatie.
Tip anderen
|