Informeel: in de zak steken, ontvangen, innen, krijgen, bemachtigen.
Voorbeeld
'Het kabinet zet de deuren van de ziekenhuizen open voor private investeerders. Pensioenfondsen, investeringsmaatschappijen of buitenlandse zorgbedrijven kunnen voortaan de winst opstrijken die zij met hun investeringen in Nederlandse ziekenhuizen of klinieken boeken.'
Bron: Volkskrant - 08-02-2012.
'Opstrijken' heeft soms een wat negatieve bijklank (bemachtigen, in de zak steken).
Engels: to pocket.
Zie ook: innen. Vergelijk: innen, beuren, toucheren, vangen, cashen.
Tip anderen
|