Ook: jatmous. Afkomstig uit het jiddisch. Handgeld, de eerste ontvangst van de dag. Ter bevordering van voorspoed wordt dit geld ook wel bespuwd.
Bij niet-joden wordt het woord jatmoos ook gebruikt in de betekenis van dief of kruimeldief, omdat zij hierin het woord jatten (gappen, pikken, stelen) en de eigennaam Moos menen te herkennen.
Zie ook: geld, moos.
Tip anderen
|