Eén procent (1%). Gebruikt als aanduiding voor absolute verschillen (in tegenstelling tot relatieve verschillen)
Vaak gebruikt bij rentes. Stijgt de rente van van 4% naar 5%, dan betreft het een stijging van 1 procentpunt. Als een obligatie in koers stijgt van 97% naar 99%, spreekt men van een stijging met 2 procentpunt. Ook gebruikt bij volatiliteit; als de beweeglijkheid verandert van 12% naar 11,5%, dan is dat een daling van een half procentpunt.
Voorbeeld
- 'De consequenties zoals het McKinsey Institute die schetst zijn ook tamelijk onheilspellend. Iedereen die zelf of via een verzekeraar of via een pensioenfonds voor z’n oude dag geld opzij zet, wordt geconfronteerd met die lagere rendementen. Wie als 30-jarige werknemer jaarlijks 2 procentpunt minder rendement maakt (5,9 procent rendement op aandelen in plaats van 7,9 procent) moet volgens de denktank voor een vergelijkbaar pensioen zeven jaar langer werken of zijn huidige besparingen verdubbelen.'
Bron: NRC.nl, column Menno Tamminga - 10-05-2016.
- 'Het kost de overheid €500 miljoen, maar de pensioenpremies van ambtenaren en leraren gaan in 2017 met 2,3 procentpunt omhoog. De premie zal bovendien de jaren erop telkens met enkele procentpunten verder stijgen.'
Bron: DFT.nl - 25-11-2016.
Zie ook: rentestap. Vergelijk: basispunt, pip, percentage, perunage.
Tip anderen
|