Een belasting die betaald moet worden door personen (of groep van personen) die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar was van meer dan 50 huurwoningen waarvan de huur per maand niet hoger was dan de sociale huurgrens (2021 € 752 per maand). De heffing wordt daarom in de praktijk vooral betaald door woningbouwcorporaties, maar ook door vermogende particuliere verhuurders die behoorlijk wat sociale huurwoningen hebben.
De heffing werd in 2013 ingevoerd met als doel de belastinginkomsten van de overheid te verhogen. Inmiddels is duidelijk dat de regeling nogal wat nadelen heeft gebracht voor de sociale sector. De regeling heeft bijvoorbeeld geleid tot huurverhogingen, wat weer een toename van de huurtoeslag veroorzaakte. Ook dwingt het woningcorporaties om broodnodige sociale huurwoningen te verkopen, de regeling gaat koste van sociale woningbouw en vertraagt verduurzaming en renovaties van woningen.
Corporaties lobbyden daarom al langere tijd voor de afschaffing. In 2022 ging deze heffing omlaag, in 2023 verdween de verhuurderheffing helemaal.
Zie ook: sociale huurwoning.
Tip anderen
|