De groei van het aantal inwoners van een land in absolute zin of als percentage (als de bevolking krimpt is er een negatieve groei of bevolkingsdaling).
De bevolkingsgroei is de som van het migratiesaldo en de natuurlijke bevolkingsgroei.
Voorbeeld
'Het aantal inwoners groeide in een relatief korte periode (8 jaar) van 17 miljoen naar 18 miljoen. De Nederlandse bevolking groeide in die periode met gemiddeld 120 duizend inwoners (0,7 procent) per jaar. De groei van 16 naar 17 miljoen inwoners duurde vijftien jaar. Toen kwamen er gemiddeld 66 duizend inwoners (0,4 procent) per jaar bij. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking sneller. Tussen 1945 en 1970 kwamen er bijna 4 miljoen inwoners bij en groeide de bevolking met gemiddeld 150 duizend (1,6 procent) per jaar.'
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek - 15-08-2024.
Zie ook: demografie, migratie, wereldbevolkingsdag. Vergelijk: bevolkingsdichtheid.
Tip anderen
|